Laatste wijziging
15 oktober 2018
De eerste jaren na 1955 veranderde er niets aan het landschap van De Beer. In 1956 kwamen weliswaar de eerste geluiden over de plannen voor Europoort maar het zou tot in 1958 duren voordat er daadwerkelijk met de werkzaamheden werd begonnen. De klassieke broedplaatsen van de kustbroedvogels bleven nog lange tijd in tact. Het is daarom des te opvallender dat van een groot aantal kustbroedvogels de aantallen terugliepen. Eigenlijk van alle soorten waaraan De Beer zijn faam ontleende: grote stern, visdief, bontbekplevier, strandplevier. Voor sommige van deze soorten was de teruggang zelfs al rond 1950 begonnen. Alleen de aantallen van de broedende meeuwensoorten van De Beer, de kokmeeuw en de zilvermeeuw, bleven op peil.
Het is lastig om aan te geven waarom de vogelstand zo terug liep. Sternsoorten hadden in ieder geval al veel eerder dan oorspronkelijk gedacht last van vergiftiging door drinlozingen van de Shellfabriek in de Botlek; zie in Een eersteklas landschap. De teloorgang van natuurmonument De Beer en beter onderbouwd in Fraaie schepsels. De grote stern in Nederland.
Maar er waren ook andere drukfactoren zoals:
– recreatiedruk. De stilte van de jaren dertig was na 1950 wel voorgoed voorbij. Tot 1959 namen de bezoekersaantallen op De Beer stelselmatig toe tot ca. 15.000;
– predatie door onder andere bunzings, nadat de konijnen door de myxomatose vrijwel volledig waren uitgeroeid;
– predatie door zilvermeeuwen. Voor de oorlog kwamen er vrijwel geen zilvermeeuwen op De Beer voor. Als ze er al waren, werden ze krachtig bestreden. Na de oorlog had De Beer, ondanks intensieve bestrijding door opzichter Korfmaker en hulpbewaker Bakelaar, mogelijk toch meer te leiden van de zilvermeeuw;
– vegetatiesuccessie. De vooroorlogse dynamiek was op De Beer grotendeels verdwenen;
– voedselaanbod. Na de Tweede Wereldoorlog nam onder andere de haringstand door overbevissing sterk af.
De werkzaamheden voor Europoort begonnen aan de noordoostelijke kant van De Beer. Het huis van Korfmaker, het gebied van het vooroorlogse Vlierenwoud, de Storten en het Breed vielen als eerste ten prooi aan de graafwerkzaamheden. De ingang werd verplaatst naar de zuidkant van de Beer. Forse ingrepen, zonder meer, maar het strand was grotendeels nog intact. De kaart van De Beer die de Stichting Natuurmonument De Beer in 1961 uitbracht, laat dan ook een verder nog ongeschonden De Beer zien (zie kaart rechts). Het vervelende was alleen wel dat het nu een hele onderneming was geworden om op De Beer te komen.
Het was in de jaren vanaf 1960 dat Jan Koolen zijn honderden foto's maakte van De Beer. Daaruit is op te maken dat er aanvankelijk nog veel te genieten viel op De Beer.
Routes naar de zuidelijke ingang van De Beer. Via de pont Maassluis-Rozenburg of (nog steeds!) het pontje van Prins vanuit Hoek van Holland en dan door een landschap dat al grotendeels op de schop was gegaan. Overigens zette Prins met zijn bootje ook veel werkvolk voor Europoort over. Bron: informatiefolder Stichting Natuurmonument De Beer, collectie Ed Buijsman.
Met ingang van 1 januari 1964 was de Beer niet meer voor bezoekers toegankelijk. De laatste resten van De Beer, vooral het strandgedeelte, gingen nu op de schop. Veel vogels zullen er niet meer hebben gebroed.
Zie ook: De Beer revisited
15 oktober 2018
— Minder
De Moeraswespenorchis kon op De Beer tot ontwikkeling komen toen de konijnen door myxomytose bijna geheel waren uitgeroeid. Foto Jan Koolen.
Ook de fraaie Blauwe zeedistel was op De Beer in ruime mate aanwezig. Foto Jan Koolen.
Kaart van De Beer in het informatieboekje van de Stichting Natuurmonument De Beer, 1961.
— Download deze kaart voor persoonlijk gebruik
[jpg, 3500 x 5250 px, 4.0 MB]