Natuurmonument De Beer

Inpoldering

Het Rietgors, het uitgestrekte gebied aan de zuidoostelijke kant van De Beer was een uitgestrekt en bijzonder biezenmoeras met geijdenwerking, groot zo'n 300 hectare. Het gebied behoorde officieel niet tot het terrein van de Stichting Natuurmonument De Beer, hoewel het door het bestuur van de stichting wel als zodanig werd beschouwd. Dit laatste was vooral gebaseerd op de uitzonderlijke vogelrijkdom van dit gebied. Men beschouwde De Beer en het Rietmoeras (terecht) als een organisch geheel. In de eerste vergadering na de Duitse bezetting van mei 1940, 18 juli 1940, werd al duidelijk dat er gevaren dreigden. Er was sprake van een 'beslissing om het rietgors te omkaden'. Belangrijkste drijfveer was om van het gebied een polder te maken als onderdeel van de plannen voor de voedselvoorziening. Deze kwestie, die uiteindelijk zou leiden tot het volledige verlies van het Rietgors, wordt uitvoerig besproken in het boek 'Een eersteklas landschap'.

Atlantikwall

Al in het voorjaar van 1940 begonnen de Duitsers met de aanleg van verdedigingswerken op De Beer. De omvang ervan bleef aanvankelijk beperkt, maar in december 1941 viel in Berlijn de beslissing om langs de gehele Atlantische kust verdedigingswerken aan te leggen om een invasie uit het westen tegen te houden. Met de plannen van april 1943 werd ook de bouw van bunkers op De Beer ter hand genomen; totaal zo'n 150. Een apart verhaal was het zogeheten Kernwerk, een massaal bouwwerk dat het hart van de verdediging aan de zuidoever van de Nieuwe Waterweg vormde.

Gevolgen

In 1942-1944 werd het Rietgors, soms ook Vogelplaat genoemd, volledig ingepolderd. Het unieke moerassige gebied met getijdenwerking ging daarbij verloren. Er ontstond een nieuwe polder, de Pan- of Krimpolder. De dijken aan de west- en zuidkant van De Beer namen de dynamiek grotendeels weg uit het natuurgebied. Verder bevonden zich in grote delen van De Beer bunkers en andere militaire gebouwen.

Vogelstand

Alle bouwwerkzaamheden en later ook schietoefeningen veroorzaakten veel onrust in terrein. Militairen werden nogal eens betrapt op het rapen van eieren en afschieten van vogels. Maar ondanks dit alles stortte de vogelstand niet geheel in. Mogelijk kwam dit ook omdat in overleg met de Duitse autoriteiten maatregelen werden genomen om de vogels te beschermen. Opzichter Van Doorn was in het algemeen dan ook niet zo pessimistisch. Alleen de Grote Stern hield het als broedvogel na 1941 voor gezien, terwijl er in 1941 nog 4.000 broedparen waren geweest. Kenmerkend is wat opzichter Van Doorn schreef in zijn verslag over de maand juni 1942: 'Gezien in het licht van de huidige omstandigheden,mogen we ook dit jaar reden tot tevredenheid hebben voor wat betreft het verloop van het broedseizoen, uitgezonderd echter voor de Groote Sterns.' Alleen het broedseizoen 1944 mislukte volledig, vooral door de grote onrust dit jaar. Des te opmerkijker was dat het broedseizoen 1945 het er aanmerkelijke beter aan toe ging. Bijzonder verhieugend dat ook de Grote Stern weer was teruggekeerd. Weliswaar met een bescheiden aantal van 2.000 broedparen, maar ze waren er weer.

Toestand onmiddelijk na afloop van de oorlog

Opzichter Van Doorn van Domeinen schreef voor het bestuur van Stichting Natuurmonument De Beer in de zomer van 1945 een rapport over de toestand van De Beer. De veranderingen in landschap en natuur waren zo ingrijpend dat deze hier niet, anders dan wat hierboven al is gemeld, in kort bestek verwoord kunnen worden weergegeven.

Het verslag van Van Doorn uit 1945 over de oorlogsschade De Beer

 

Vervolg: 1945-1955

 

Logo

Laatste wijziging

11 februari 2020

Terzijde

Deel kaart met Chinese Muur

Een deel van de kaart waarop de ingrepen in de Tweede Wereldoorlog staan aangegeven. De van noord naar zuid lopende zeewering werd lokaal ook wel aangeduid als de Chinese Muur.

 

Het inpolderingsplan

Het inpolderingsplan.

Download een grotere afbeelding [2760x2284 px, jpg, 3.5 MB]