Laatste wijziging
15 oktober 2018
15 oktober 2018
Van veel foto's is een betere kwaliteit op aanvraag beschikbaar. Aanvraag.
1. De oorlog was afgelopen, maar De Beer was onherkenbaar veranderd. Het was een groot openluchtkerkhof van de oorlog. Veel ervan zou pas verdwijnen toen De Beer vergraven werd.
2. General der Flieger Christiansen (geheel links) op inspectie, februari 1944. Foto collectie Wim Sakkers.
3. General der Flieger Christiansen (geheel links) op inspectie, februari 1944. De foto toont de noordwestelijke punt van het Kernwerk. Op de achtergrond ligt de Nieuwe Waterweg. Foto collectie Wim Sakkers.
4. Een deel van het Kernwerk, noordkant van De Beer. Foto Wim de Bruijn.
5. Veldmaarschalk Rommel bij batterij Rozenburg. De Duitse legerleiding achtte de monding van de Nieuwe Waterweg van uitzonderlijk strategisch belang. Veldmaarschalk Rommel, die verantwoordelijk was voor de gehele Atlantikwall, bezocht De Beer in het begin van 1944 twee maal. Foto collectie Wim Sakkers.
6. Een onderdeel van de Atlantikwall op De Beer waren de Rommelasperges, bedoeld om landingen uit zee te verhinderen. De meeste Rommelasperges verw\dwenen pas toen De Beer in in de eerste helft van de jaren zestig vergraven werd. Foto collectie Wim Sakkers.
7. De stelling Hindenburg.
8. Honderden bunkers en andere militaire gebouwen zijn in de Tweede Wereldoorlog op De Beer als onderdeel van de Atlantikwall verrezen. Opzichter Van Doorn rapporteerde vlak na de oorlog over de toestand van De Beer. Van Doorn gaf in dit rapport van 14 augustus 1945 een vrij gedetailleerd beeld van de toestand van het landschap op De Beer. Speciale aandacht besteedde hij aan de broedterreinen en aan de vogels. Van Doorn zet meteen in het begin van zijn rapport de toon: 'Iemand die het al dien tijd niet heeft bezocht, zal zich eerst goed moeten oriënteren alvorens hij weet waar hij is. En dan komt hij wellicht tot de vraag: 'heeft het nog nut om deze terreinen als natuurmonument te handhaven', welke vraag hij misschien in ontkennenden zin wil beantwoorden.' Na de oorlog vonden sommige gebouwen nog een nuttige bestemming, bijvoorbeeld als 'recreatieverblijf'.